De schacht
Nogmaals, de schacht is het deel van de spijker dat vrijwel alle hechtkracht levert. De schacht wordt tussen de houtvezels geforceerd, waar de vezels tegen de schacht aan drukken. Deze druk maakt het moeilijk is om spijkers uit hout te trekken.
Er zijn vier soorten schachten: glad, spiraalvormig, geringd en geschroefd.
Spijkers met gladde schacht zijn glad. Doordat ze glad zijn, zijn dit soort spijkers snel te vervaardigen en dus het goedkoopst. Ze hebben echter de kleinste hechtkracht. Ze vereisen minder slagkracht en verbruiken doorgaans minder lucht per spijker. Soms zijn ze in combinatie met een kleiner apparaat te gebruiken.
Spijkers met spiraalschacht hebben ofwel een getapte afwerking (zoals een schroef), of een spiraalvormige afwerking. Hoe dan ook, het doel van de vervormde schacht is om de kracht die nodig is om de spijker uit het hout te trekken, te vergroten. De houtvezels wikkelen zich om de vervormde schacht heen, en de verschillende diameters van de schacht zorgen voor een grotere hechtkracht.
Bij spijkers met een ringschacht is de schacht voorzien van een reeks ringen. Ook hier leiden de verschillende diameters van de schacht tot een grotere hechtkracht. Zowel spijkers met ringschacht als spijkers met schroefschacht zijn productie-intensiever, waardoor ze meestal duurder zijn dan spijkers met een gladde schacht. Daarnaast verbruiken ze meer lucht per spijker en is meer slagkracht nodig om ze in hardhout te slaan.
Daar staat tegenover dat deze spijkers een grotere hechtkracht dan spijkers met spiraalschacht en een veel grotere hechtkracht dan spijkers met gladde schacht bieden.